Seet van Hout | Take The Garden

Seet van Hout en de schoonheid van het vergeten
Door Lucette ter Borg

Dertig jaar geleden ging het geheugen van Seet van Houts grootmoeder pluizen. Ze vergat steeds meer woorden, ze raakte de weg in huis kwijt, en ze wist niet meer waarom ze bepaalde handelingen verrichtte – waarom was ze naar de keuken gelopen, wat zocht ze in de kast die open stond en wat legde ze ook alweer op haar boterham? Een plak kaas of toch maar haar servet? Van Houts oma had altijd erg goed kunnen breien. Ze breide de moeilijkste patronen op de dunste naalden – sokken met tenen erin, truien in perfecte tricotsteek, zo glad als zijde. Maar toen ze dement werd, ging ook dat haperen.

In het atelier van Seet van Hout staat een vitrine met roomwitte en vergeelde katoenen doekjes: gebreide vaatlapjes. Ze liggen keurig op een stapel. Vierkant zijn ze, en ze vertonen merkwaardige patronen. Soms is er plotseling een rij naalden in een andere steek gebreid; soms vertoont een lapje gaten waar steken zijn gevallen en vreemde ophalen.

De Nederlandse kunstenaar Seet van Hout (1957) koestert die doekjes. Ze zijn het fysieke bewijs van wat de één haar grootmoeders aftakeling noemt; de ander – Van Hout en ik bijvoorbeeld – vinden die doekjes pure schoonheid. Ze ademen de groei, bloei en het vergaan van de menselijke geest. Met als motto: het geheugen vormt het hart van onze persoonlijkheid.

Van Hout ontvangt me in haar woonhuis en atelier in Nijmegen dat gehuisvest is in een oude timmerfabriek. De rivier De Waal ligt op loopafstand. De ateliers waar zij en haar partner Uwe Poth werken zijn haast groter dan hun leefruimte. Die leefruimte hangt vol met eigen werk. Als ik haar vraag of dat niet lastig is – de hele dag oog in oog met je eigen werk – antwoordt Van Hout opgewekt verbaasd: “Nee – helemaal niet.”

Hoge deuren slaan open op een smalle strook woekerende tuin – eigenlijk meer een pad. Hier is Van Hout in de weer met tuinslangen en gieters, verpot ze planten, fotografeert stampers en meeldraden, verwelkend groen en jong spruitende loten. “Ik ben een rommelige botanicus”, zegt ze. “Ik doe niet aan rijtjes of indelingen.” Als gevolg daarvan staan frambozenstruiken, komkommerkruid, sperziebonen, klaprozen en zonnebloemen zusterlijk door elkaar. Er zijn paprika’s, de tomaten zijn bijna rijp, er is een boom vol nog steenharde kiwi’s, een hibiscus laat haar bloemen vallen.

Deze strook tuin met zijn bewoners, de opeenvolging van seizoenen die er zichtbaar wordt, met jonge blaadjes in de lente, uitbundige bloei in de zomer, verval en verwelken in de herfst, gevolgd door een winsterslaap, zijn een inspiratiebron voor Van Hout. Als je bij haar op bezoek bent, begrijp je het innig verbond tussen de thema’s die in Van Houts werk terugkomen. Die thema’s omvatten de natuur, de natuurlijke processen, en het geheugen. Beide thema’s hebben hun weg gevonden in haar werk. Niet bewust vanaf het begin van haar carrière als beeldend kunstenaar uitgestippeld, maar als een organisch groeiend en persoonlijk geheel. Noem het een spinnenweb, een netwerk van schimmeldraden.

Geheugenkunst
Zo’n dertig jaar geleden schilderde Van Hout, opgeleid aan de kunstacademie in Den Bosch en daarna in Arnhem, met olieverf. Ze maakte gelaagde abstracte schilderijen, zonder enige referentie aan de werkelijkheid maar wel met een enorme suggestie van diepte. “Op zeker moment”, zegt ze in haar atelier, “kon ik niet meer op het woord ‘tafel’ komen. Ik schrok. Waar had ik dat woord gelaten in mijn hoofd?” In die tijd werd bekend dat werken met olieverf en vooral de terpentine die gebruikt wordt om olieverf te verdunnen, schadelijk is voor je hersenen. Ze stopte er onmiddellijk mee.

Sindsdien is een veelvoud aan materialen haar werk binnengeslopen. Acrylverf – dat ten eerste -, maar ook vaak bloedrood borduurgaren, keramiek en textiel.

Met verf heeft ze een bijna symbiotische verhouding. Verf, zegt ze, mag zijn eigen weg gaan. Ze laat zich erdoor leiden. Ze schildert altijd op de vloer. Ze gebruikt geen kwasten. Dat is de regel die ze zichzelf oplegt. Ze laat verf in water vallen op het doek, en kijkt welke patronen ontstaan: schitterende prisma’s in smaragdgroen, bordeauxrood, grijsbruin en fluorescerend geel. Voor ons als kijker zijn die zachte kleuren vol nuances een cadeau. Ze zet een doek op zijn kant en laat de verf druipen. Grillige maar niet woeste patronen ontstaan, want de zwaartekracht is wet. Met een grote borstel helpt ze de verf weleens: dan schuift ze die een bepaalde kant op. Recht uit de tube knijpt ze stipjes op het doek. Ze drogen op en krijgen de allure van juwelen.

Laag op laag op laag schildert ze. Soms verwerkt ze collages in de schilderijen. Voor ieder doek zit ze “blanco”. Ze heeft geen vooropgezet plan, ze gaat niet uit van een concept. En toch, zo vertelt ze, kwamen daar heel lang geleden plotseling bloemen tevoorschijn in haar werk. Die bloemen – bij elkaar gebracht in de serie Love Lies Bleeding (2022-2024) - hebben een grote abstracte kwaliteit: je herkent de vormen en toch ook niet. Ze lijken niet van deze aarde: ze lossen op waar je bij staat. Probeer je een stengel te volgen of een bladnerf, dan verdwijnen de randen plotseling in abstracte patronen met een contrasterende kleur. Het is een beetje zoals het is als je in je hoofd op zoek bent naar een woord en wel de contouren van dat woord vindt, maar niet de letters.

De bloemvormen zijn afkomstig uit haar eigen tuin, maar ook uit oude botanische boeken. “Zo schitterend vind ik dat”, zegt ze, “dat ik planten die kunstenaars eeuwen geleden afbeeldden, opnieuw kan vertalen in kunst.” Het is alsof ze door de tijd heen met haar hand teruggrijpt.

Hetzelfde geldt voor de portretten van vrouwen die in haar borduurwerken Memory Lace (2022) verschijnen: ook dat zijn portretten die al bestonden in de 16de en 17de eeuw. Ze zijn afkomstig uit wetenschappelijke boeken over anatomie, uit oude gravures en tekeningen. Er is een portret van een in een kostbare jurk geklede, glimlachende vrouw wier hersens uit haar hoofd worden gezogen. Er is een vrouw die oplost in een plant. De portretten zijn op doek geborduurd met rood garen en zitten propvol verwijzingen naar een middeleeuwse doodscultus. Soms grijnst er een dooshoofd achter een dameshoofd op. Sierlijke draden lopen over het doek en verbinden het één met het ander: plant met hersens, schedel met haar. De achterkant is een werk op zichzelf, want daar zie je de afbeelding nog eens: daar hopen de draden zich op tot een dik ingewerkt sjabloon.

Groeiend werk
Met textiel, vertelt ze, was ze al als klein meisje al bezig. Haar moeder en haar grootmoeder naaiden, en ook de kleine Seet naaide haar eigen poppenkleren. Op haar negende had ze een complete winkel met poppenkleertjes klaar. De poppenkleertjes veranderden in grote mensen-kleren: ze maakte ze voor winkels, ontwierp borduurpatronen voor de Ariadne.

Van Hout gaat voor naar één van haar werkruimtes. Hier staan haar fluisterstille naaimachine en een borduurmachine. Hier heeft ze ook haar mini-bibliotheek met boeken over geheugenkunst.

Want dat is waar Van Hout inmiddels een specialist in is. Noem een boek over geheugenkunst en ze kent het. Sinds het (tijdelijk) vergeten van het woord ‘tafel’ verdiept ze zich in deze materie. De Nederlandse psycholoog Douwe Draaisma is een bron van inspiratie, maar ook de Britse, inmiddels wat in vergetelheid geraakte Renaissance-wetenschapster Frances Yates.

Yates blies in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw de vergeten kunst van de mnemotechniek nieuw leven in. Mnemotechniek – of geheugenkunst – is een in de oudheid veel gebezigde vorm van kennisoverdracht waarbij ingewikkelde redevoeringen stukje voor stukje aan de hand van ‘geheugenplaatsen’ op architectonische plattegronden werden ingeprent. Denk bij een ‘geheugenplaats’ bijvoorbeeld aan een vaas met korenbloemen op een kaptafeltje, of de glans van een bel aan de voordeur. Dit soort voorwerpen moesten samenhangen met de te onthouden passage in de redevoering.

De geheugenkunst, zo liet Yates zien in haar ook voor mij baanbrekende werk, verdween niet in de middeleeuwen, maar ging onder dreiging van de Christelijke kerk ondergronds. In de vijftiende en zestiende eeuw kwam ze weer bovengronds, maar in een vorm die meer te maken had met filosofie en alchemie dan met een zuivere redenaarskunst. Van Hout is geen wetenschapper, maar een kunstenaar. En de ideeën van Yates, die uitging van het beeld – de ‘geheugenplaats’, gekoppeld aan een symbolisch voorwerp -, zijn bij haar in vruchtbare bodem gevallen.

Back Up (2021) bijvoorbeeld is wat je kunt noemen een “groeiende installatie”, die vele jaren werk omvat. Het oudste deel dateert uit 2013, maar tijdens een tentoonstelling in 2022 in Duitsland en Nederland, was Van Hout zelf ook aanwezig met haar naaimachine om het werk te laten uitdijen – gelijk een plant, gelijk herinneringen die op komen en weer verdwijnen. De installatie bestond uit afgesloten, metershoge stalen archiefkasten die als een toren tegen een hagelwitte muur waren opgestapeld. In de zaal hingen met mierenvlijt geborduurde, wit katoenen repen vanaf het plafond in zachte sluiers naar beneden. Op de vloer stonden sierlijke, op bomen lijkende vormen in rode en witte keramiek. In een hoekje zat Van Hout zelf achter de naaimachine te borduren aan een tekst op lint.

Op de katoenen repen waren in fijne borduursteek geschreven teksten te lezen van wetenschappers, dichters en schrijvers die zich uitlaten over het geheugen. Soms stonden er ook dagboekfragmenten van Van Hout zelf tussen. Je liep door de linten katoen heen – sommige teksten waren leesbaar, sommige niet.

Zo is het ook bij de prachtige, grote rol Back Up, die Van Hout me nu in haar atelier laat zien. Dit is het enorme lint waar ze in de tentoonstelling aan werkte en dat ze zo vast heeft opgerold dat het hart van de rol een massief zacht geheel is geworden. Je zou er graag je hoofd op willen leggen. Het katoen pluist, draden kronkelen over het lint, van de teksten over het geheugen zijn alleen maar flarden te lezen. De buitenkant van de rol. Het binnenste blijft geheim. Zoals het ook was, met het geheugen van Van Houts grootmoeder dat zich steeds meer afsloot van de wereld om haar heen.

Seet van Hout – Take the Garden. 14 september t/m 19 oktober 2024. ROOF-A, Rotterdam