Persbericht Marjan Teeuwen | Destroyed House
Solotentoonstelling Marjan Teeuwen | Destroyed House
Oog in oog met de diepte
Slooppanden zijn het werkterrein van Marjan Teeuwen (Venlo, 1953) en ook haar publiek komt terecht tussen puin, bouwafval en stof. Onder de titel Verwoest Huis maakt Teeuwen sculpturen van afgedankte gebouwen in binnen- en buitenland. Ze werkte op Rotterdam-Zuid en in Amsterdam-Noord, maar ook in politiek gevoelig gebied over de grens: van Siberië tot Gaza.
Recent was ze in het Japanse Kyoto. Daar annexeerde ze enkele traditionele houten woningen die door de oprukkende betonjungle worden bedreigd, vormde ze om en klapte ze open als beeldhouwwerk voor het publiek: een ode aan materiaal, vakmanschap en veronachtzaamde glorie. Van ruimtelijke installaties zoals deze, die ook op hun beurt onherroepelijk aan sloop ten prooi vallen, maakt Teeuwen fotowerken. Verwoest Huis is een veelzijdig monument voor het menselijke onderkomen, dat steenhard lijkt, maar even vergankelijk is als het leven.
Deze kunst is extreem. Dat geldt voor de maat en schaal, maar ook voor de lichamelijke, psychologische en sociale reikwijdte. Het is alsof Teeuwen het geheugen van het gebouw doorlicht. Woningen waarin hele levens zich hebben voltrokken keert ze binnenstebuiten. Al het hout, steen, beton, gips- en ander plaatwerk wordt in stukken gezaagd of geslagen, voor zover het nog niet door geweld verwoest wás. Daarna wordt het opnieuw geordend, kleur bij kleur, soort bij soort.
Teeuwen stapelt materie op materie. Haar architectonische composities zijn even rauw als nauwgezet, vol doorzichten die de schoonheid van het gevaar onthullen. Je staat aan de rand van een uitgegraven fundament, oog in oog met de diepte. Of je kijkt dwars door een karkas van verdiepingen heen. Van een muur staan alleen de uiterste randen nog rechtop, rond een gapend gat, dat als het oog van een gigant alles blootlegt en doorziet. De huiselijke ziel zelf, misschien.
Zij kan niet anders, vertelt Teeuwen. Het is alsof ze alles overhoop moet halen, in een radicale zoektocht naar de oorsprong van onze vernietigende en opbouwende kant; de twee menselijke tegenpolen die zich niet laten overwinnen. Ze zegt: ‘Wij maken de mooiste muziek, beeldende kunst, literatuur en architectuur. We kunnen wereldsteden uit de grond stampen. En toch geven we van generatie op generatie trauma’s door en kunnen we terugkerende escalaties niet verhinderen. We kampen met het menselijk tekort, onze beperkingen en psychologische valkuilen. Mijn drijfveer is het doorgronden van die uitersten.’
In Gaza transformeerde ze de kapotgebombardeerde familiewoning van een vader die hier met de gezinnen van twee zonen woonde. De aanslag had één van hen dodelijk getroffen. Tevoren had Teeuwen zich afgevraagd: ‘Kan ik hier als Westerse kunstenaar wel een rol vervullen? Ik kom niet als journalist, hulpverlener of politicus.’ Maar het antwoord uit Gaza was duidelijk: ‘We hebben kunst nodig om te helen.’ Drie maanden werkte ze in een mannenwereld, waar vrouwen op afstand werden gehouden en een vrouw als leidinggevende al helemaal als unicum gold.
Ze bouwde het verwoeste huis om tot sculptuur annex monument. Toen het klaar was, vertelt Teeuwen, en het uiteindelijk toch lukte een paar vrouwen van de familie-clan te verwelkomen, ‘werd het werk ontvangen als teken van hoop en emancipatie, eens te meer omdat ik als vrouw, nota bene met een handicap, hun ruïne had omgevormd tot zo’n mooie en betekenisvolle plek voor nagedachtenis.’
De serie Verwoest Huis, Teeuwens levenswerk, is een duivelse evenwichtsoefening met een open einde, omdat de cyclus van slopen en bouwen zelf geen einde kent. Maar de foto’s die Teeuwen ervan maakt ontsnappen aan het omslagpunt. Hier zijn chaos en orde aan elkaar gewaagd, in een radicale omkering van vernietigingsdrift.
Tekst: Wilma Sütö