Opening speech Dirk van Weelden | Donderdag 16 juni 2022

Opening speech Dirk van Weelden | Donderdag 16 juni 2022 | Aimée Zito Lema en Kirsten Spuijbroek

Ik heb bedacht, ik ga met jullie hardop denken naar aanleiding van de volgende zin:

         Zij maakt dit werk voor iedereen.

Er is een vrouw, die iets vervaardigt dat er nog niet is, en daarmee heeft ze een ambitieuze bedoeling. Wat het ook is, niet zomaar een bordje pap of een hamsterverblijf. Het is iets, dat in aanleg voor iedereen waardevol kan zijn. Een geschenk.

Zij, die vrouw, is het onderwerp van de zin. Zij handelt en het gaat om haar intenties. Maar dat woord onderwerp is een gek woord. In de op het Latijn gebaseerde versie ervan, - subject-, zie je het gebeuren: subjectief. Opeens zie je dat het niet alleen om een eigenmachtig handelend wezen gaat, maar ook om een persoon die bepaald en beperkt wordt door wat haar overkomt, door wat ze ondergaat.

In subject zit het werkwoord subjugare, onderwerpen. Je kunt actief en het onderwerp van de zin zijn, maar je bent tegelijkertijd ook de onderworpene van alles wat jou gemaakt heeft, wat jou op je heel unieke manier ik laat zeggen. Waar hebben we het over? Over dat wat we ons ik, ons eigen leven, onze persoon noemen, niet zo vreselijk eigen is. Het begint ermee dat we bestaan bij de gratie van het DNA van twee andere mensen, die we niet hebben uitgekozen.

Die mix van hun DNA maken ze in het wilde weg, zonder enig besef van de uitkomst. Mensen zijn de eerste jaren van hun bestaan op aarde extreem plooibaar, leergierig, gevoelig en hulpeloos. Kinderen zijn verbluffende wonderen van aanpassingsvermogen, en intelligentie. Ze kunnen de gekste dingen leren en aan de gekste dingen wennen. Dat maakt ze ook extreem kwetsbaar voor de nadelige aspecten van de omgeving waar hun wieg staat. Voor de gevaarlijke eigenschappen van de mensen bij wie ze geboren worden.

Wat ze voor mensen ze worden, wat ze weten en kunnen, durven te voelen en wat ze vrezen, wordt erdoor bepaald. Vandaar dat we zo enorm veel van elkaar kunnen verschillen. En vandaar dat niemand normaal is. Door dat extreme vermogen van kinderen te worden wat er om hun heen gebeurt en waarvan ze gemaakt zijn.

Ieder van ons heeft een leven dat we ons bewust zijn als een autonome binnenruimte, maar we kunnen dat alleen doen bij de gratie van de omstandigheden, de gebeurtenissen en de mensen waaraan en bij wie we ons hebben aangepast; waar we mee gevochten, onder geleden, van geleerd hebben of die we vreselijk gemist hebben. Ieder van ons is een knoop in de stroom van gebeurtenissen die onze wereld is en die knoop noemt zichzelf ik, omdat ie een lichaam is, dat iets ruikt, hoort, ziet, voelt en kan bewegen.

Deze mysterieuze dubbelzinnigheid is wat we de menselijke conditie noemen. Helemaal te snappen valt die niet, omdat er zo’n 8 miljard hevig verschillende versies van bestaan.

Zij maakt dit werk voor iedereen
Aimée Zito Lema werkt van buiten naar binnen. Ze begint bij een archief, een instituut, een wirwar van stenen en staal, regels en gewoontes, individuen en groepen. Ze gaat vragen naar de orde en de aard, de werking en het gebruik van wat er in het archief zit. Haar aandacht gaat naar de menselijke dimensie van het archief: daar waar de omstandigheden en de systemen die de wereld waarin we leven overeind houden omslaan in wat mensen overkomt. En dus die mensen mede maken tot wat ze zijn of zijn geworden.

Archieven leggen zo gezien vast hoe al onze subjectieve perspectieven op de wereld, als afhankelijke en ontvankelijke lichamen, ontstaan. Als je zo naar archieven kijkt, zie je wie er in het archief als maker en gebruiker  wordt aangemerkt en wie als archiefstuk, als nummer wordt behandeld. Je kunt zien welke levens en mensentypes ontbreken, welke stemmen klinken en welke levens worden naverteld door anderen; wie beeldt wie af? En voor wie is het archief bedoeld?

Aimée’s werk brengt archieven in beweging, laat hun verborgen dimensie zien. Bijvoorbeeld door de mensen die in het archief nauwelijks voorkomen te laten reageren op de archiefstukken en de geschiedenis die erin bewaard wordt: dichtend, dansend, met toneelspel. Om vervolgens de gefilmde beelden daarvan  te tonen in installaties samen met sculpturaal en beeldend bewerkte archiefstukken. Van de buitenkant, de instituten en systemen, de archiefdozen, leidt ze ons naar het lijden en leven, de gedeelde en de eenzame verhalen en gezichten, de creatieve kracht en de trauma’s die in de schaduw van het archief bestaan; de geleefde levens waarvan het archief in feite gemaakt is.

En dat doet ze door een totaal nieuwe plek te scheppen waar we andere perspectieven ontmoeten, en heel direct en zintuiglijk, door beelden en ruimtelijke ingrepen de kracht, de schoonheid en de pijn van hun subjectiviteit kunnen ervaren. Zo geeft dat werk ons de kans contact te maken met de menselijke schaduw van het archief. Dat is haar geschenk, aan iedereen.

Zij maakt dit werk voor iedereen
Kirsten Spuijbroek werkt van binnen naar buiten. Haar handeling om iets te maken voor niemand, of voor iedereen, wat goed beschouwd op hetzelfde neerkomt, begint in haar binnenwereld. Bij levenservaringen, bij het voelend en denkend, alleen en met geliefden ondergaan van gevoelens van verlies, van angst en vergeefsheid, van verlangen en verwondering. In haar werk gaat het om het verbeelden van de oerkracht van het leven om altijd maar weer opnieuw te beginnen en door te gaan, alle littekens, gemis en sterfelijkheid ten spijt.

Haar beelden tonen geen simpele levensvreugde. Als uitgangspunt kiest ze welbewust bloemen, die in hun vluchtige schoonheid zowel die zelfherstellende oerkracht van de natuur als de sterfelijkheid van alle leven verbeelden en doopt die in vloeibare porseleinklei. Dan zijn het geen bloemen, geen sensaties meer, maar zijn het het zwaar en zelfbewust geworden wezens. Het worden zelfbewuste ervaringen. Iedere afzonderlijke bloem draagt die last op een eigen manier, en bezwijkt er half of helemaal onder in een eigen vorm. Zoals wij.

En nadat de zwaartekracht, de in de lucht zwevende bacterieën en schimmels  zich ermee hebben bemoeid gaan ze naar de oven. De bloemen verbranden, Kirsten werk blijft over. Kwetsbaar, maar onbederfelijk, duurzaam. Ik zie in die methodische veruiterlijking, die voortdurend minutieus aangepaste bewerkingen, het variëren van kleur, glans, presentatie in haar werk een verbeelding van de moeite die we moeten doen, de zorg die we moeten besteden aan die binnenwereld van ons, die gemaakt wordt door wat ons overkomt, maar die we zelden lang durven te zien, waar we zelden de tijd voor nemen. Haar werk is de stille vanzelfsprekende verbeelding van dat besef.

Aimée en Kirsten maken dit werk voor iedereen
Het werk van Aimée en Kirsten ontstaat daar waar we menselijk worden: het dubbelzinnige punt vanwaar we kunnen zien wat we zijn, aan kracht en onvermogen, aan duisternis en vurige energie, maar tegelijkertijd beseffen hoe dat ontstaan is, waarvan en van wie we afhankelijk waren en zijn. Dat is ook het punt waar we oog krijgen voor die diepe band met de geleefde levens die er niet meer zijn, en dat die in ons leeft als een breekbare, maar onvergankelijke bloem.

Dirk van Weelden 2022