Charlotte Schleiffert | NATURECULTURES
De naturecultures van Charlotte Schleiffert
Iedere nieuwe tentoonstelling van Charlotte Schleiffert (Tilburg, 1967) vormt een klein feest, en met haar solo van recent werk bij ROOF-A is het niet anders. Schleiffert behoort tot een generatie Nederlandse kunstenaars die begin jaren negentig stormachtig zichtbaarheid wonnen met even expressief als ontwapenend en geëngageerd werk.
De kunstenares verwierf internationale bekendheid met haar ongekend vrije en directe tekeningen en schilderijen met felle kleuren, imposante formaten en onconventioneel materiaalgebruik als nepbont, zilverfolie en plakplastic. Het aanstekelijke schilderplezier spat van de werken. Gendervraagstukken spelen een centrale rol in haar sociaal-maatschappelijk en politiek bewogen werk, evenals thema’s als intolerantie, macht, geweld, onderdrukking, armoede en ontheemding. Veel van haar recente werken hebben de noodzaak tot het ontwikkelen van een minder antropocentrisch wereldbeeld als onderwerp.
De kracht van Schleifferts werken ligt net zozeer besloten in wat onbepaald blijft en gesuggereerd wordt, als in hetgeen verschijnt in de uitbundige, genereuze voorstellingen. Dit geldt evenzeer voor haar meer uitgesproken politiek werk als voor de dromerige ‘natuurtekeningen’. In de tentoonstelling zijn verschillende kleine ‘politieke’ tekeningen te zien, vaak losjes ontstaan op basis van mediabeelden – pogingen om prangende vraagstukken te onttrekken aan de vluchtigheid van de hedendaagse media. De tekstuele citaten uit kranten en tijdschriften die haar eerdere werken kenmerkten zijn intussen verdwenen. Op basis van persoonlijke betrokkenheid geeft Schleiffert in haar werk vlijmscherpe sociaal-maatschappelijke commentaren op de wereldproblematiek, die soms herinneren aan de schrijnende voorstellingen van interbellumkunstenaars als George Grosz, Otto Dix en Max Beckmann. ‘Mijn woede over misbruik van macht, over onrecht en hypocrisie, zet me aan het werk. Ik ben ergens heftig tegen of voel een enorme agressie. Dan moet er een schilderij worden gemaakt’, stelde Schleiffert ooit in een interview.
Zo omvat de tentoonstelling bij Roof-A scènes van migranten op de vlucht; de verscheping van giftig Westers afval naar Afrika; afluisterpraktijken in de voormalige DDR; en vergaderende apen, niet gehinderd door vallende bommen – een commentaar op door populisme bepaalde Nederlandse politiek (‘je kunt er net zo goed een aap neerzetten’, aldus de kunstenaar). Twee aangrijpende kleine schilderijen vormen ‘aanklachten tegen oorlog in het algemeen en die in de Oekraïne in het bijzonder’. Met hun directheid en verwrongen perspectieven doen ze niet onder voor de oorlogsschilderijen die Constant aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw maakte. Zoals bij alle werken van Charlotte Schleiffert zijn het ook hier kleine, betekenisvolle details die de uitdrukkingskracht versterken: de ritmiek van lijnen en verftoetsen; uitgewerkte en schematische delen; gekras in de natte verf; collage-elementen van geschilderde mensenhoofden, geknipt uit andere schilderdoeken.
Het persoonlijke en het politieke zijn telkens nauw verbonden in Schleifferts werk. De kunstenares was haar tijd ver vooruit met de grote hybride figuren die vanaf het eerste moment een hoofdrol speelden in haar werk. Haar protagonisten verenigen verschillende geslachten, culturele achtergronden, historische verwijzingen, en zelfs antropomorfe en niet-menselijke verschijningsvormen in zich. ‘Uitdagende types’, vat de kunstenares ze samen. Zoals de Amerikaanse feministische filosoof Judith Butler omstreeks de tijd van Schleifferts studiejaren aan de Ateliers 63 in Haarlem (tegenwoordig: De Ateliers; 1990-1992) zou betogen: identiteit is vrij en ligt geenszins vast. Net zo goed demonstreerde Butler in verhandelingen als Gender Trouble (1990) en Bodies that Matter (1993) dat gender en seksualiteit niet vooraf zijn gegeven, maar de uitkomst vormen van een performatief spel, waarbij de rollen in potentie telkens herschreven en opnieuw geconstrueerd worden. De samengestelde wezens van Schleiffert - die wellicht het best in meervoud aangesproken wensen te worden - lijken het resultaat van een dergelijk spel. ‘Ik wil een mix maken van tijden en locaties. Mijn figuren zijn niet altijd even happy met hun leven en dromen van een alternatief. Ze belichamen het verlangen naar een andere wereld’, verklaarde Schleiffert in een interview.
De confrontatie met grimmige politieke werkelijkheden ging bij Schleiffert het laatste decennium gepaard met een zoektocht naar een ideale plek om te leven. Verschillende werken in de tentoonstelling presenteren steden die temidden van een onveilige wereld beschermd of gedragen worden door buitenproportionele vrouwenfiguren. Een groot recent doek (‘Het is een hele reis om zo’n enorm schilderij te maken’) toont een Assepoester-achtige liggende figuur, omringd door varanen, die over de uitgestrekte zee achter haar lijkt te waken.
Maar Schleifferts verlangen naar een ideale leefomgeving komt bovenal tot uitdrukking in wat zij betitelt als ‘natuurtekeningen’: schijnbaar lieflijke voorstellingen met bloem- en plantmotieven, die hun oorsprong vinden in de periode dat zij bij De Ateliers studeerde. In 2010-2011 vervaardigde Schleiffert een reeks kleine Alice-through-the-rabit-hole-achtige tekeningen, die voor het eerst werden gepresenteerd als onderdeel van haar tentoonstelling Rozen en pistolen in Museum Het Domein (2011-2012). Recent kregen ze een vervolg in werken op papier in uiteenlopende formaten. De kleine tekeningen tonen ogenschijnlijk louter natuurscenes, bevolkt door amfibieën, insecten en vogels, maar bij nadere beschouwing blijken daarbinnen minuscule menselijke personages en attributen te onderscheiden. In een boeket duikt een Bijbelse scene op van de Maria’s treurend om het dode lichaam van Christus. Een ander werk representeert een vrouw die leeft in een orchidee. Een pin-up vlijt zich neer op een reusachtige rups. In een paradijslijk landschap met hibiscus, magnolia’s en lupines is plotseling een vrijend paar te ontwaren.
Ook in deze animistische tekeningen met de atmosfeer van Erik of het klein insectenboek en Alice in Wonderland ligt onheil telkens op de loer. ‘De voorstellingen zijn niet zo frivool als men soms denkt. Aan bijna iedere tekening ligt wel bezorgdheid of een probleem ten grondslag – over oorlog en de wereld waarin we leven, of andere dingen waar ik mee zit’, vertelt de kunstenaar. De bescherming van het levende, en de gelijkwaardigheid van mens en natuur spelen een centrale rol in Schleifferts werk. Het is niet moeilijk om de ‘naturecultures’ die zij in haar recente werken opvoert te beschouwen als posthumanistische blauwdrukken voor een minder antropocentrische wereldorde. Wie wil deze weigeren wanneer die zich zó verleidelijk en overtuigend aandient als in de vorm van een vrouw op plateaulaarzen en in Oriëntaalse jas, met het hoofd van een fazant?
Tekst: Roel Arkesteijn