Kalliopi Lemos | Ornaments for Venus
Het belang van liefde of al het goede dat in drieën komt. Over het werk van Kalliopi Lemos
Door Lucette ter Borg
‘Ik spreek met je zonder één /
woord te zeggen’
Eén van de mooiste dichters die ik ken, is de van oorsprong Afghaanse (Perzische) mysticus Maulana Jalaluddin Rumi. Rumi leefde in de dertiende eeuw, vertrok uit zijn geboorteland en reisde naar Turkije waar hij bleef tot aan zijn dood. In Turkije ontmoette hij een man, op wie hij – naar alle waarschijnlijkheid – een op veel manieren perfecte liefdesrelatie mee had. Maar of dat een openlijk beleden liefdesrelatie was, lijkt onwaarschijnlijk. In die tijd, in dat land.
‘Ik praat met je zonder dat één /
oor ons hoort’
Rumi dichtte over de liefde – niet de liefde die wij kennen uit films, de liefde als een asset om af te vinken, of om cynisch over te doen in een songtekst. Hij dichtte over de liefde als een spiegel waarin je het goddelijke kon ontmoeten. Hij schreef over de liefde als een gastvrij huis. In dat huis bestaat niet alleen liefde voor anderen, maar ook voor jezelf. In dat huis krijgen alle gevoelens – naast vreugde en geluk, ook die van somberheid en wanhoop – een plaatsje aan de ontbijttafel. Elke ochtend bij het wakker worden, schrijft Rumi, kun je je gevoelens liefdevol begroeten en ze behandelen zoals je een gast behandelt: met respect.
Eén van de mooiste non-fictie schrijvers die ik ken schrijft ook over liefde. Ik sla net de laatste bladzijde dicht van bell hooks’ boek All about love. Het boek dateert uit 2000 maar is, net als de gedichten van Rumi, nog erg actueel. In veertien hoofdstukken die lezen als een soort alternatieve tien geboden, vraagt de Amerikaanse feministe, schrijver en activist zich af waarom lovelessness zo is doorgedrongen in onze cultuur. Waarom bejubelen we het winstbejag, het bij elkaar blijven uit berekening? Waarom vinden we het normaal om ons vast te bijten in een slachtofferschap van gekwetstheid en trauma? Het boek van hooks (trouwens een pseudoniem van Gloria Jean Watkins) opent overdrachtelijk de ramen, net als Rumi’s verzen dat doen. All about love is geen zelfhulpboek, het is een ode aan liefde, die genade schenkt, duidelijkheid schept (en daar woorden voor vindt), rechtvaardig is en oprecht.
Zowel Rumi als hooks laten de woorden zacht glanzen. Het is alsof er warmte vanaf komt. Twee hele bescheiden straalkacheltjes van papier en inkt. Veel goede dingen komen in drieën (kwade dingen jammer genoeg vaak ook). Een derde straalkacheltje is voor mij het werk van de op het Griekse eiland Chios geboren, maar in Londen wonende Kalliopi Lemos (1951).
Ik ken het werk van Lemos pas sinds 2021, toen een zesenhalf meter hoog beeld van gevlochten, bruine en zwarte staalharen langs het water op de Rotterdamse Westersingel werd geplaatst. De sculptuur stelt een afgeknipte vlecht voor, die fier, als een symbool van vrouwelijke bevrijding, de lucht insteekt. Het staal is ’s winters ijskoud maar lijkt toch zacht te gloeien. Dat komt onder andere door de sierlijke rondingen van het gevlochten haar en de wonderlijke kracht van dit gebaar. ‘De vlecht’, zoals het beeld heet, verwarmt het hart.
Het beeld maakt deel uit van een grote groep sculpturen, vaak in de openbare ruimte, die Lemos tussen 2016 en 2023 heeft gemaakt. Die groep heet Tools of Endearment, te vertalen als: handvaten van genegenheid. Zo’n ‘handvat van genegenheid’ kan een gigantische stalen korset zijn, een enorme stilettohak met op de plaats van een hak een mes, of een ketting voor om je hals. Die ketting – ‘Necklace’ (2016) geheten – ligt nu op de galerievloer bij Roof-A in Rotterdam. De ketting is van roestvrij staal, blinkt en lonkt, maar schrikt ook af. De ketting is loodzwaar, de onderdelen lijken op berenklemmen en een draagster zou gegarandeerd verwond raken door de scherpe randen van dit juweel. In haar Tools of Endearment legt Lemos de vinger op de zere plek. De beelden, zo schrijft ze me, drukken uit dat vrouwen in onze samenleving “creatieve wezens zijn, complex en tegenstrijdig”. Die tegenstrijdigheid zit ook in Lemos’ beelden: de handvaten om genegenheid te tonen, zijn vlijmscherp. Maar zijn ze ook effectief? Genegenheid en liefde hangen niet af van de hoogte van onze hakken of de maat van onze beha. En de goding Venus, zo schrijft Lemos me, heeft er al helemaal nooit naar getaald.
Het werk van Lemos is wijdvertakt: het omvat niet alleen beelden, maar ook olieverfschilderijen, werken op papier en hout, video’s en schitterend beschilderde en geborduurde, op kazuifels lijkende textiele kunstwerken. Dit werk – vaak ook in series gemaakt - lijkt in tegenspraak met de driedimensionale beelden. De uitstraling is zacht, vrouwelijk, de ironie is verdwenen. De hand van de kunstenaar lijkt het linnen, het papier gestreeld te hebben alsof het de huid van een geliefde betreft. De verf lijkt over de drager uitgeademd.
Twee sprookjesachtige olieverfschilderijen laten dit zien. Once upon a time (by the water) (2024) en Once upon a time (in the woods) (2024) stellen drie vrouwen voor. Ze zijn naakt, ze raken elkaar aan, ze zijn één in drieën, ze zijn zelfverzekerd en sereen. De drie staan tussen de eikenbomen, zitten op het gras en worden omringd door krokodillen en een slang. De natuur om de vrouwen heen is weelderig, in zachte pasteltinten geschilderd, maar ook dreigend. Het is niet duidelijk of de krokodillen een middagdutje doen, of de slang nieuwsgierig is, de vrouwen geheimen toefluistert of uit de eikenboom naar beneden afdaalt om te bijten. Ook de uit eenentwintig delen bestaande serie The Feminine and Nature (2023) onderzoekt de rol van vrouwen in de natuur. Dat onderzoek gaat laag voor laag. Je ogen dalen af in het beeld. Elk deel van de serie bestaat uit een los geschilderd portret van vrouwen van verschillende leeftijden en uit verschillende culturen.
Het portret is vastgelijmd op een ondergrond van dik bord dat bespannen is met katoen. Rondom het portret verschijnen bloemen, bladeren – sommige verschrompeld, sommige hebben prachtige diepe kleuren. De vrouwen zijn onveranderlijk samen, soms met een kind, en worden letterlijk ‘gedragen’ door zoiets vederlichts als een espenblad.
Ook hierover schrijft Lemos me iets moois. “De vrouwen en de natuur zijn in deze werken met elkaar verstrengeld. Die verbinding is de essentie van het leven zelf. Ik wilde me met deze serie concentreren op de krachtige resonantie die uitgaat van het voedende, het intuïtieve, het cyclische aspect van zowel de vrouw als de natuur.”
Een paar maanden geleden besprak ik voor de krant waarvoor ik schrijf, de groepstentoonstelling ‘Kiss my soul’ in het Dordrechts Museum. Spoiler: die tentoonstelling is net afgelopen. Jammer voor wie het museum niet bezocht, want wat een verzameling prachtige, liefdevolle werken had conservator Wilma Sütö hier bij elkaar gebracht. Op de tentoonstelling was het werk van Lemos een van mijn favorieten.
Haar Necklace lag op de vloer. In een wat smallere gang hingen mantels. De mantels waren als vaandels over stokken gedrapeerd. Zo kon je van voor en van achter de beschilderingen zien waarmee Lemos het linnen had bewerkt. Deze Ritual Garments (2020-2022) waren ieder voor zich zo rijk aan afbeeldingen dat het aanvoelde alsof ik steeds een nieuw hoofdstuk in een boek opensloeg.
De Ritual Garments zijn geïnspireerd door de spirituele leer van het soefisme, dat bedoeld is om als mens ‘zuiver te worden’. Een van de belangrijkste eigenschappen die het soefisme probeert te ontwikkelen, is tevredenheid over alle goed en kwaad dat komt. Want alles is afkomstig van God.
Lemos’ schilderingen doen denken aan afbeeldingen uit de Grieks-orthodoxe kerk, maar ook aan de sierlijke abstractie van de Islam. Er is een pauw, die eieren legt. Er zijn draken die worden verslagen, mensen die worden verzwolgen door een oranjebruin geschubde reusachtige vis in een lichtblauwe zee, er is een ark die eruit ziet als die van Noah, er zijn guirlandes en geometrische versierselen. En er zijn teksten.
Op de tentoonstelling in Dordrecht zag ik de woorden van mijn lievelingsdichter plotseling geschreven: een fragment van een groter gedicht van soefi Maulana Jalaluddin Rumi. Die woorden, die ik aan het begin van dit verhaal beschreef, gaan over de mens die als een herberg mag zijn: gastvrij voor alle gedachten, voor alle gevoelens die we hebben, mooi en lelijk. Lemos slaagt erin in haar werk de liefde voor alles wat komt, gaat, is en zal zijn tot uitdrukking te brengen. Onvoorwaardelijk, en soms met een hak als een stiletto.